Loading...
Waarschuwing
  • JFolder::create: Kan de map niet aanmakenPath: /domains
  • Key folder in safepath unaccessible
Printen
Geen afbeelding ingesteld
Geen afbeelding ingesteld
RIJDES,B. Twee tegen een. Roman. The Hague, A.A.M. Stols, 1947. 340 p. Cloth. 20 cm (Cover worn, back faded and chafed at the head and tail. Paper browning) (Note: First edition. 'Van de leraar in de oude talen, die een van de hoofdpersonen is van deze roman, zegt Rijdes: Anderik had zelf ook dialogen geschreven, in de trant van Plato. Ik weet niet of dit ook van de schrijver geldt, maar ik meen dat zijn boek Twee tegen een, hoewel het voluit een roman is, het wezen van een dialoog heeft. Het verhaal heeft drie hoofdfiguren, mannen, en drie figuren van het tweede en derde plan, die vrouwen zijn. Faust is de bijnaam van Petrus Koekebakker, makelaar, een door een gekwelde jeugd cynisch geworden karakter, dat niet aan het goede maar wel in de daad gelooft: hij is de personificatie van het kwaad. Het meisje Margaretha Koning dient hem tot bewijsmateriaal, ook als zij van hem een kind verwacht en door hem verstoten wordt. De leraar Anderik heeft Plato ingedronken, maar de jonge liefde van zijn leerling Liesbeth Cruce voor haar schoolkameraad leert hem niet te vluchten in de idee, doch zijn geloof in daden om te zetten. Cornelia Koekebakker de geestelijk mishandelde zuster van Faust, kan door zijn humanitas niet genezen worden, maar Margaretha Koning en haar kind redt hij uit de nood, hoewel niet voor het geluk. Hij vertegenwoordigt het goede. Cruce, de notaris, wiens naam men als Latijn (Kruutse) of op z'n Italiaans kan uitspreken (Kroetsje) en die wel niet anders betekent dan door het Kruis, is de christen met de vaste overtuiging dat Christus de enige oplossing is voor alle vraagstukken van dit moeilijke leven. Hij is de man die dwars door goed en kwaad heen aan zijn Heiland vast houdt en van Hem getuigt. De verleidingen van Faust hebben op Anderik geen vat. Als zij Cruce tot een misstap brengen, kiest die de vernedering, liever dan zijn Heer ontrouw te worden. De vraag, die in het boek behandeld wordt, wie van deze drie mannen zich het meest mannelijk gedragen heeft, houdt waarschijnlijk wel verband met het antieke aretè-begrip, het vraagstuk van het deugen. Dit pleit wordt door Anderik en Cruce gelijkelijk gewonnen: zij zijn beide kerels uit één stuk. Hun voorbeeld maakt Faust uit zijn dwangpositie - die hij voor de ware vrijheid wilde laten doorgaan - los, en opent hem de mogelijkheid van een nieuw begin, een positiever leven. Een ander ik komt in hem boven, dat ook in staat is goed te doen. De drie mannen zijn vrienden. Hun geestelijk verkeer is de wederzijdse bepaling, waardering, bestrijding van drie standpunten. Er wordt veel en boeiend gesproken in dit boek, en toch is het meer dan een dialoog. De drie vrouwenfiguren doen de mannen in overdrachtelijke zin hun standpunt bepalen, ze doen hen reageren, en het gesprek wordt verhaal. De personen zijn niet maar personificaties, ze zijn karakters, en het boek is een roman. Rijdes heeft wat men, sprekend van een musicus, zou noemen een kleine maar zeer zuivere toon. Hij past geen opzettelijkheden toe om zijn verhaal modern, of ook maar een roman te doen zijn. Hij begint heel kalm en ouderwets met een exposé. Maar dit exposé krijgt onmiddellijk een anecdotisch karakter. Nergens komen lange vertogen of beschouwingen voor. Gesprek, beschrijving en gebeurtenissen wisselen elkaar voortdurend af. Zo krijgt de geschiedenis een rustig en gelijkmatig, maar levendig en stromend verloop. Het boek is harmonisch opgezet, het heeft een toon van verfijnde maar natuurlijke beschaving, het is helder en diep. Men kan niet zeggen, dat deze dialoog eindigt in aporia. De vraag naar de absolute waarheid wordt er niet in gesteld. Ieder, voor wie deze vraag achter alle andere vragen roept, blijft echter aan het slot in een zekere ongewisheid. Faust bekeert zich tot Anderik en Cruce, maar tussen deze beiden wordt geen keus gedaan. Om het in woorden van het Evangelie te zeggen: Faust komt tot zichzelven, maar het is de vraag of hij tot zijn Vader gaat. Men krijgt het gevoel dat de schrijver Cruce gelijk geeft, maar dat zijn hart bij Anderik is. Augustinus heeft de deugden van de antieke wereld, waarvan hij toch zo'n zwart beeld getekent heeft, hoog geprezen. Calvijn heeft de wijsheid van de heidense filosofen zeer gewaardeerd, hoewel hij zich in zijn zoeken naar de waarheid volkomen van hen losmaakte. De grens van hun waardering en de kracht van hun argumenten werd bepaald door hun standpunt in de kennis van God, zoals Hij zich in Zijn Woord openbaart. Veel van wat de Spreukendichter en de Prediker gezegd hebben, had door andere Oosterse wijzen gezegd kunnen worden en is ook door hen gezegd. Maar dat de woorden van de Spreukendichter en de Prediker in de Bijbel staan, dat is omdat ze in Jacobs God geloofd hebben. Het wordt in onze tijd onder christenen gebruikelijk, het goede in de humanisten en de waarheid in de wereldse wijsheid platweg te loochenen. Geen wonder, dat een classicus zich met dit probleem bezighoudt. Daarover gaat voor mijn gevoel dit boek van Rijdes. Maar het vraagstuk vindt binnen de termen van deze dialoog wel licht, geen doorlichting. Het kan alleen worden opgelost bij de lamp van Gods Woord. Nu blijft het kwaad in Faust toch eigenlijk een psychisch kwaad. En nu blijft de vraag, of Anderik toch niet in een waan gestorven is. Dit boek wilde, als ik het goed zie, geen antwoord geven op de vraag, die Socrates aan het eind van zijn apologie aan God ter beantwoording liet. Maar het spreekt ook geen oordeel uit over zijn goed vertrouwen. Wij hebben slechts het getuigenis van Cruce. J.D'. (Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse letteren))
Book number: 155980 Euro 15.00

Keywords: Dutch literature, Niederländische Literatur, Plato, Rezeption, Roman, novel, reception
€ 15,00

Beoordelingen

Er zijn geen nog geen recensies voor dit artikel.